top of page

Het vaginaal microbioom

Voor de geboorte zit een baby in een steriele omgeving in de baarmoeder. Bij de eerste contacten met de omgeving na de geboorte (verzorging, borstvoeding, …), of eigenlijk al tijdens de passage doorheen het geboortekanaal, ontwikkelen microbiële ecosystemen op verschillende plaatsen in het lichaam, zoals in de mondholte, darmen, vagina en op de huid. Zo’n complex geheel van bacteriën en andere micro-organismen (gisten, schimmels, virussen, …) in een specifieke omgeving wordt een microbioom genoemd.

Het vaginaal microbioom is uniek voor elke vrouw en tegelijk dynamisch in de tijd. De samenstelling varieert voortdurend en wordt onder andere beïnvloed door hormonen (bv. schommelingen in de menstruatiecyclus, zwangerschap, hormonale anticonceptie, menopauze), bloedverlies, voeding, levensstijl (bv. roken, sporten), chronische aandoeningen (bv. diabetes, inflammatoire darmziekten, obesitas), infectie en medicatie (bv. antibiotica). Daarnaast spelen ook genetische factoren en etnische achtergrond een rol.

Bij vrouwen van reproductieve leeftijd (vanaf de eerste menstruatie tot de menopauze) bestaat het vaginaal microbioom voornamelijk uit lactobacilli. Deze bacteriën spelen een belangrijke rol in de weerstand tegen infecties en in het behoud van een gezonde vagina. Lactobacillen produceren melkzuur (lactaat) om een zuur milieu in stand te houden, verder ook waterstofperoxide (H2O2) en bacteriedodende stoffen (bacteriocines). Lactobacilli verhinderen de hechting van ziekteverwekkende (pathogene) bacteriën aan vaginale epitheelcellen en helpen het immuunsysteem om ziekteverwekkers uit te schakelen (immuunmodulatie). 

Een verstoring van het vaginaal microbioom, ook vaginale dysbiose genoemd, wordt gekenmerkt door een heel laag aantal “goede” lactobacillen. Dit vergroot de kans op vaginale infecties, alsook op terugkeer van infecties na behandeling met antibiotica. Een specifieke vorm van dysbiose is bacteriële vaginose, waarbij er een overmaat is aan anaerobe darmbacteriën in de vagina, met weinig tot geen lactobacilli. Dit kan aanleiding geven tot klachten van toegenomen, slechtruikende afscheiding of irritatie.

bottom of page